Ze stapte vanuit een enorme glitterbol de Amsterdam Arena in en zong enkele regels van Donna Summers I Feel Love. Madonna doet zoiets niet voor niets natuurlijk. Ze mag dan de flirten met de modernste danceproducers, de disco van de jaren zeventig is haar stevige fundament.
Het was de verrassende start van een show die bij vlagen spectaculair was – met bijvoorbeeld een schitterend gebruik van geprojecteerde animaties – maar ook ‘to the point’ .
Madonna toonde de Arena vooral dat ze er nog steeds toe doet, en dat ze met het klimmen der jaren alles behalve een schim geworden is van de ster die ze in de jaren tachtig en negentig was. Hoe ze het doet? Madonna vindt zichzelf gewoon opnieuw uit, voor de zoveelste keer. Maar meer dan vroeger lijkt ze zichzelf te zijn, en minder een rol te spelen.
Muzikaal maakt ze een duidelijke keuze. Dat blijkt op de cd Confessions On A Dance Floor even sterk als tijdens deze tour: dance is nu het uitgangspunt, het werk van haar laatste plaat vormt de ruggengraat van haar show. Dat is dapper, want als ster met zo’n reputatie weet je dat de fans komen voor al die oude hits. Madonna diende ze slechts mondjesmaat op. Like A Virgin, Lucky Star en La Isla Bonita deed ze van het hele oude werk. Maar allemaal aangepast aan de eisen van de tijd, dus opgepept met een straffe beat.
Sowieso waren bijna alle nummers aan elkaar gesmeed zoals een dj dat doet, met als hoogtepunten Jump, Sorry en de afsluiter Hung Up. Anno 2006 is Madonna’s wereld een dansvloer, maar wel een met punaises waar je in kunt trappen. Behalve een ‘good time’ bieden, heeft ‘the queen of pop’ nog wel een een ander appeltje te schillen met de wereld. Dat ze aan het kruis hangt tijdens Live To Tell was de wereld niet ontgaan, en bleek na alle ophef niet meer zo opzienbarend.
Dat was wel de indringende boodschap die ze er – zonder klef te worden – aan koppelde: twaalf miljoen Afrikaanse kinderen zijn wees als gevolg van aids. En Madonna schroomt dan niet om daar, levensgroot geprojecteerd, nog een bijbeltekst aan te koppelen: ‘Wat u doet voor mijn kinderen, doet u voor mij’. Zo waren er meer scherpe randjes. Op de immense projectieschermen monteert ze George Bush, Idi Amin, Pol Pot en de paus achter elkaar, onder de muziek van Sorry. Je moet maar durven.
Als notoir podiumbeest lijkt Madonna een beetje uitgeraasd. Jawel , ze danste nog steeds, maar gedoseerd. Meer aandacht was er voor het zingen en dat deed ze dan ook uitstekend, zeker voor haar doen. In I Love New York liet ze – gekleed in lederen outfit – een elektrische gitaar gieren en bulderen. Natuurlijk was er ook nog de gekkigheid, een paaldans van ‘La Ciccone’ in Like A Virgin, gedoe met rijzweepjes in Future Lovers. Het waren de seksuele toespelingen die ze aan haar stand verplicht is, zullen we maar zeggen. Maar ook de dansers leken minder vast te zitten op de rol van ‘toyboys’ die rond hun diva hangen. Dit keer mochten ze ook een nummertje spectaculair rolschaatsen opvoeren. Wat knap was, maar ook een beetje oubollig.
Er zaten wel meer mindere punten in de show. Zeker wanneer Madonna gas terugnam, wilde het nog wel eens inzakken. Als zangeres is ze met een lekkere beat op haar best, in de ballades schiet haar stem al snel te kort. Like It Or Not – gezongen op het trappetje – viel behoorlijk in het water. En eigenlijk onbegrijpelijk dat ze daarvoor, en ook voor paar andere ‘zwakke broeders’, geen betere nummers neemt. Na dertig jaar keus genoeg, zou je zeggen.
Maar het is ook die eigenwijsheid die het een goede show maakt: geen allegaartje van hits maar een evenwichtige muzikale boodschap waarin het nieuwe werk het zwaarst weegt. Om dan tegen het einde toch een vette knipoog te geven naar de jaren zeventig. Met een house-bewerking van de oude discohit Disco Inferno, met Madonna in spierwit John Travolta-pak, en bijpassende poses. En met Lucky Star en Hung Up een harde landing in de glitter.
- Bron: Noordholland Dagblad